Vervolg toespraak

Ook zijn er veel kinderen. We organiseren een sporttoernooi voor hen, knutselen en spelen poppenkast. Belangstelling genoeg, want voor deze kinderen zit op vakantie gaan er meestal niet in. Voor volwassenen is er inloop. Dat levert een wonderlijke combinatie van mensen op. Ik ontmoet er de ‘zweetvoetenman’, die tot het EHRM procedeerde nadat de universiteitsbibliotheek van de TU Delft hem de toegang ontzegde vanwege zijn meurende voeten, op zijn zachtst gezegd een bijzondere vogel. Hier komt hij er wel in. Er komen ook keurige oudere Rotterdamse dames. Ze zijn van de leeftijd van mijn oma, maar met een grootstedelijke mondigheid. Met een van de dames mag ik slagroomsoesjes bakken in haar vooroorlogse benedenwoning, voor de high tea die we organiseren. Het is haar specialiteit vertelt ze trots.

We trekken er ook op uit, met de zusters van de kloosterorde van moeder Teresa delen we eten uit aan dak- en thuislozen. Dat uitdelen van eten doen we ook op de tippelzone aan de Keileweg in Rotterdam. Het is indrukwekkend om te zien hoe jonge verslaafde meiden daar hun ‘werk’ doen. Velen hebben ingevallen wangen, ter plekke gebruiken ze drugs. We proberen een beetje licht te brengen in de troosteloze omgeving van industrieterrein en afwerkplekken. Gods liefde uit te dragen in een soms heel liefdeloze wereld.

In de Bergrede roept Jezus zijn volgelingen op om hun licht te laten schijnen voor de mensen. Zij moeten zich niet terugtrekken in hun eigen veilige wereld, maar een zoutend zout zijn en een licht in de wereld.[1] Het inloophuis vormt zo’n licht in de wereld. Een kleine oase in de stad waar mensen gezien worden. Hongerigen krijgen er te eten, dorstigen te drinken, vreemdelingen worden er opgenomen, naakten gekleed en zieken en gevangen bezocht.[2] Kortom, de klassieke werken van barmhartigheid krijgen hier gestalte.

Kerken in Gouda; inloophuis, vluchtelingen en nog veel meer

Ook in Gouda zorgen kerken voor lichtpuntjes in de stad. In Inloophuis Domino kunnen mensen terecht voor een maaltijd en een luisterend oor. Kerkelijke vrijwilligers zetten zich in voor vluchtelingen op de asielboot. Oekraïense vluchtelingen krijgen steun. Mensen met huisvestingsproblemen vinden onderdak in het Swanenburghshofje. Voor inwoners met schulden is er hulp van schuldhulpmaatje. Diaconieën helpen bij financiële noden. De Ontmoetingskerk biedt een warme kamer voor mensen die in de kou zitten en zo kan ik nog wel even doorgaan.

Gelukkig is het Gouda van nu niet te vergelijken met het Spangen van toen. Toch is ook hier de hulp van kerken meer dan gewenst. Uit onderzoek in 2020 blijkt dat 1 op de 9 van de Gouwenaren ernstig of zeer ernstig eenzaam is.[3] Voorzieningen als Inloophuis Domino zijn daarom van groot belang. Ook de inburgering van statushouders gaat niet vanzelf. De gemeente verzorgt leer/werktrajecten. Maar mensen hebben daarnaast een sociaal netwerk nodig. Dat los je niet op met betaalde krachten. Vrijwilligers zijn daarbij van onschatbare waarde. Als overheid kunnen we het niet alleen. Kerken zijn op tal van vlakken een waardevolle partner.

Barmhartige Samaritaan

Te midden van onze geseculariseerde en geïndividualiseerde samenleving kan de kerk een plek zijn waar de gemeenschap kan bloeien. Een gemeenschap waar mensen omzien naar elkaar, waar de wereld niet om jezelf draait maar mensen, God, en elkaar in liefde dienen. Waar gelovigen deel uitmaken van een gedeeld geloofsverhaal. Een verhaal dat het leven zin geeft en inspireert. Daarbij is het natuurlijk steeds weer zaak om de verbinding te zoeken met de ander, ook de ander buiten de kerk. Anders dreigt de kerk een bastion te worden van gelijkgestemden. Een subcultuur waarin mensen het fijn hebben met elkaar, maar met de rug naar de buitenwereld staan. Waar naastenliefde alleen de eigen kring geldt. In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan laat Jezus zien dat gelovigen daarmee niet wegkomen. Een Farizeeër vraag hem: ‘Wie is mijn naaste?’ Jezus vertelt daarop het verhaal van een man die reist van Jeruzalem naar Jericho. Onderweg wordt hij overvallen door rovers die hem halfdood achterlaten. Er komt een priester langs die met een grote boog om hem heen loopt. Hetzelfde geldt voor de Leviet (een hulppriester) die langskomt. Uitgerekend de Samaritaan ontfermt zich over het slachtoffer, in weerwil van de gespannen verhouding tussen Joden en Samaritanen. Hij betoont zich de naaste. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan[4] laat ons zien dat voor christenen iedereen de naaste is, ook degene waarmee we ons niet zo snel identificeren of waaraan we zelfs een hekel hebben. Het is mooi om te zien dat er in lijn met de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan vanuit de Goudse kerken veel oog is voor de naasten van buiten de kerk. Tegelijkertijd liggen er zeker nog kansen voor kerken om actiever te zijn in de wijk.

Kerken in de wijk

In de komende periode zetten we als college fors in op de buurtaanpak. We gaan heel gericht aan de slag om de leefomstandigheden in de buurt te verbeteren. Hierbij kun je denken aan veiligheid, leefbaarheid en de ruimtelijke inrichting, maar zeker ook aan kansengelijkheid. We zien dat de gezondheidsverschillen binnen Gouda fors zijn. Het verschil in levensverwachting tussen bijvoorbeeld een inwoner van Westergouwe en een inwoner van Korte Akkeren is gemiddeld zo'n 6 á 7 jaar. Het aantal jaren dat inwoners een goede gezondheid loopt nog veel meer uiteen. Uit landelijke cijfers blijkt dat dit verschil kan oplopen tot 15 jaar. Gezondheidsverschillen staan niet op zich. Vaak is er ook een relatie met armoede en schuldenproblematiek. Van het ene probleem komt het andere. De kerk zou bij de buurtaanpak zeker een rol kunnen vervullen.

Ik vertelde net al iets over mijn ervaringen in Spangen. De gemeente Rotterdam is in die wijk ook fors aan de slag gegaan met een buurtaanpak. Ook de kerk heeft niet stilgezeten. In 1967 deed de laatste koster het licht uit in de kapel van Spangen, maar onder de noemer ´Geloven in Spangen´ is kerk inmiddels weer volop actief en heeft de kerk voor deze wijk nieuwe relevantie gekregen. Relaties zijn daarbij cruciaal. De beweging ‘Geloven in Spangen’ zegt hierover: “We geloven in een kleinschalige aanpak, dichtbij de mensen, waarbij zoveel mogelijk wijkbewoners ingeschakeld worden. Wij willen belangeloos betrokken zijn in de plaatselijke gemeenschap(pen) en netwerken van de wijk Spangen. Daarom werken we graag samen met anderen waarbij we geloven dat die ander geliefd is door God, onafhankelijk van leeftijd, geslacht, opleiding, sociale status, etniciteit, lichamelijke of geestelijke gezondheid, etc. In onze projecten staan dan ook de onderlinge relaties centraal.” Wat mij betreft een prachtig mission statement wat zeker kan dienen tot inspiratie voor onze Goudse kerken.

Er liggen zeker ook kansen in de samenwerking met bestaande buurthuizen en wijkcentra. Zo hoorde ik onlangs dat onder andere de Christelijke Gereformeerde Kerk samenwerkt met de Speelwinkel bij het inzamelen van voedsel voor mensen in armoede. De Ontmoetingskerk onderhoudt banden met de nabij gelegen moskee en draagt op die manier ook bij aan de onderlinge banden in de wijk. Het zou geweldig zijn wanneer iedere kerk op eigen wijze verbinding weet te leggen met de wijk en daarin van meerwaarde is.

Kerken zouden ook na kunnen denken over aanwezigheid in Westergouwe zodat ontmoetingen in die wijk niet beperkt blijven tot school en supermarkt.

Tot slot

De kerk is natuurlijk geen welzijnsorganisatie. Tegelijkertijd roept de Bijbel nadrukkelijk op om woorden met daden gepaard te laten gaan. Om het met Jacobus te zeggen:

“Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag tekortkomt, en een van u zegt dan: ‘Het ga je goed! Kleed je warm en eetsmakelijk!’ zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften – wat heeft dat voor zin?”[5]

Kortom, in de kerk moet het gaan om meer dan alleen geestelijke noden. We mogen onze ogen niet sluiten voor de worstelingen van de mensen om ons heen. Je kunt dat zien als een Bijbelse opdracht. Voor de vervulling van die opdracht krijg je als kerk, maar ook als mens veel terug. Mijn vrijwilligerswerk in Spangen liet mij zien hoe bevoorrecht ik eigenlijk was. Het is niet van zelfsprekend om in een welvarende en veilige omgeving op te groeien waarbij er elke dag voldoende te eten is. Tegelijkertijd is het ook voor jezelf heel verrijkend om mensen van buiten je sociale bubbel te ontmoeten. Ik genoot van de ontmoetingen met mensen die een heel andere leefsituatie hadden dan ik. Kinderen van migranten, ouderen, mensen met een psychiatrische kwetsbaarheid, daklozen, prostituees. Ik nam een stuk meer levenservaring mee naar huis dan waarmee ik gekomen was.  Die levenservaring gun ik iedereen. Vandaar mijn oproep: kerken, ga de wijk in.


[1] Mattheüs 5: 13-16.

[2] Naar Mattheüs 25: 35 en 36.

[3] Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2012/2016/2020, GGD'en/CBS/RIVM (bewerking o.b.v. SMAP-methodiek, RIVM).

[4] Lucas 10 : 25 – 37.

[5] Jacobus 2: 14 – 16.